Recht doen aan verschillen
Vaak gebruiken scholen de term 'omgaan met verschillen'. Uit deze term blijkt niet welke beleidskeuze is gemaakt: 'omgaan' doe je immers altijd, zelfs als je de verschillen negeert. Daarom gebruik ik zelf liever de woorden 'recht doen aan verschillen', want die geven een keuze weer.
Dat kinderen verschillen in allerlei aspecten weet iedere leraar.
Welke rol die verschillen (mogen) spelen in de lessen is minder eenduidig. Gaat het dan om het benutten, negeren of wegwerken van die verschillen? Dat is altijd een keuze. De vraag is dan wel hoe bewust die keuze door het team is gemaakt.
Recht doen aan verschillen betekent eerder dat je die verschillen benut, dan dat je de verschillen negeert. Wegwerken klinkt misschien wel sympathiek, maar gaat voorbij aan de eigenheid van elke leerling. Gemiddelde leerlingen bestaan alleen in de statistiek, maar zitten niet in je groep.
Vervolgens is de vraag wat je dan concreet doet met die verschillen. Bovendien is het interessant om vast te stellen welke verschillen je dan in gedachten hebt.
- Zie je van een leerling vooral zijn toetsscore (en noem je die
leerling daarom 'een E'tje')?
- Ken je van je leerlingen de verschillende onderwijsbehoeften en
stem je daarop af?
- Creëer je steeds weer situaties om de kwaliteiten en talenten van
leerlingen te herkennen?
- Denk je bij verschillen juist vooral aan hun verbeterpunten en
beperkingen?
Dit zijn best principiële vragen, met directe consequenties voor de dagelijkse praktijk. Het zijn vragen die ook direct raken aan jullie visie en de gekozen identiteit als school.
Tegelijk geef je zo gehoor aan wat de WPO voorschrijft in artikel 8: elke basisschool moet een ononderbroken ontwikkeling van elke leerling mogelijk maken. Dit is een invulling van dat recht doen aan verschillen, maar wel een met een wettelijke status!
Als consequentie van deze visie op de verschillen tussen leerlingen, zal je met die bril op naar je praktijk moeten kijken. Welke van de dagelijkse routines die je gewend bent passen dan niet meer? Wat betekent dit voor het gebruik van klassikale methoden en voor het gebruik van op gemiddelde leerlingen genormeerde toetsen?
Op welke manier kun je dan niet meer over leerlingen spreken?
Wat moet je dan vooral goed met elkaar in het team afstemmen?
Hoe communiceer je dan voortaan over verschillen tussen kinderen naar de ouders?
Zo zijn er vast nog veel meer vragen die een doordenking van de betekenis van 'recht doen aan verschillen' oproept.
bij het doordenken en realiseren
.